maandag 27 januari 2014

Timo: De Horecafilosoof

“Ik voelde me een slaaf van mijn meester,” legt Timo uit. Na mijn verzoek met hem te praten over zijn afscheid van de universiteit wilde hij een paar dagen zijn gedachten ordenen en zijn verhaal op een rij krijgen. Nu, op een zonnige decemberochtend, ontmoet ik hem voor zijn dienst als verkoper van gepofte kastanjes op de Hannoverse kerstmarkt begint. Timo is afgestudeerd filosoof en socioloog. Na lange tijd aan een universiteit gewerkt te hebben nam hij afscheid. Inmiddels is hij medewerker bij verschillende horeca ondernemers.

“Voor het geld moet je het niet doen. Het loon dat ik verdien is niet bepaald om over naar huis te schrijven. Het zijn bij dit werk in het algemeen lange dagen en zeker de kerstmarkt is zwaar. We zijn hier vier weken aan stuk geopend en ik ben in principe alleen op dit verkooppunt. Ik woon hier niet in de buurt, dus mijn baas heeft een kamer voor me gehuurd. Daar staan precies drie dingen die van mezelf zijn. Een asbak, een foto en een wandkleed dat ik heb opgehangen om me een beetje thuis te voelen, want precies dat onpersoonlijke stoort me zo in onze samenleving.”
Dat was ook precies de reden dat Timo zijn baan aan de universiteit opgaf. “AIO’s en PhD-studenten zijn slaven van hun professoren. Ze leven voornamelijk in hun bureau, beperken hun sociale leven, alles ten behoeve van de goedkeuring van hun professor en de wetenschappelijke wereld. Er is geen tussenmenselijk aspect meer aanwezig. Het gaat alleen maar om de bekendheid, geld binnenhalen en je vooral nog een beetje meer kapot krijgen dan je lotgenoot aan het bureau naast je.”

Op de vraag of dat in zijn huidige werk niet ongeveer hetzelfde is hoeft hij niet lang na te denken.
“Natuurlijk is er hier ook sprake van het meester-slaaf effect, want zo werkt onze maatschappij hoofdzakelijk. Ik ben voor mijn geld afhankelijk van een werkgever, maar deze heb ik zelf uitgezocht, juist omdat het tussenmenselijke voor hem ook belangrijk is. Maar ook daar blijven negatieve dingen spelen. Zo heb ik een collega die een tweede baan bij een andere werkgever heeft. Ik was wel eens bij een gesprek waarin de beide werkgevers als het ware een discussie hebben gevoerd over wie haar zo groot en goed en zelfstandig gemaakt heeft als ze momenteel is. Eerlijk gezegd, geen van die beiden heeft haar gemaakt tot wie ze is, dat heeft ze zelf gedaan. Dat soort dingen storen me dan wel. Toch is het veel positiever dan aan de universiteit. Als ik hier de hele dag alleen zit komt mijn baas voorbij om me een broodje te brengen. Dat telt.”
Het menselijke contact komt voor Timo echter niet hoofdzakelijk vanuit zijn werkgever, wat ook in orde is.

“Gisteren was het zo grijs en regenachtig dat er bijna geen bezoekers waren. Tegen het einde van de middag was ik het behoorlijk zat, maar wist dat ik nog vijf uur moest tot sluitingstijd. Komt daar een kleine jongen van een jaar of zes met zijn papa die per se kastanjes wil hebben. Hij vertelde mij hele verhalen over kastanjes verzamelen en de herfst en kerst. Toen ze verder gingen had ik weer een lach op mijn gezicht. Dat contact met mensen is zo ontzettend belangrijk. Ook merk ik dat veel van mijn collega’s hier graag voorbij komen om te praten. Hun verhaal doen als ze er doorheen zitten, of gewoon even kletsen. Wat dat betreft is mijn plek hier een rustpunt voor mijn collega’s. Hier is niet de stress die bij de anderen heerst, enerzijds omdat alleen ik hier ben, anderzijds omdat ik niet de productiestress heb zoals bijvoorbeeld in een bakker. Ik heb een maximum hoeveelheid die ik tegelijkertijd kan produceren en meer niet. Dus als mensen even moeten wachten vinden ze dat geen probleem, en geeft het de gelegenheid tot een gesprek.”

Alhoewel zijn huidige werk hem beter bevalt dan zijn vroegere bezigheden op de universiteit is dit niet per se een eindstation voor Timo.

“Zoals gezegd is dit geen licht werk. Dat merk ik op momenten dat de menselijkheid hier een beetje wegvalt. Af en toe krijgt mijn baas dollartekens in zijn ogen, wanneer de omzet goed is en alles goed loopt. Dan maakt hij terloops een opmerking in de trant van ‘elke keer dat iemand naar het toilet gaat kost me dat 12 euro’. Dat doet me denken aan mijn tijd aan de universiteit waar precies die mentaliteit heerste: elk moment dat je niet werkt kost je geld en kansen de beste in je vakgebied te worden. Gelukkig is hem ook duidelijk dat op zo'n moment een tweede persoon inhuren noodzakelijk is.


Het werk hier is niet iets dat ik per se doe omdat ik zo graag kastanjes verkoop, of champignons bak, of wat dan ook. Het gaat om de mensen die ik ontmoet. Ik geloof dat juist dat aspect de zwaarste momenten, in welke situatie dan ook, dragelijk maakt.”

1 opmerking:

  1. Mooi te zien hoe je je een eigen weg baant, Timo. Dat slaafse en die jachtige werkdruk heeft mij ook sinds het begin van m'n studie van de ambitie tot promoveren weggehouden. Het is zo naar de hele dag opgesloten te zijn tussen vier muren en dan vraag je je af: waartoe eigenlijk? Je levert enkel nog iets dat de naam van het instituut zal vergroten, niet iets dat je aan het hart gaat. Ik denk echter wel dat de omgang professor-PhD van instelling tot instelling behoorlijk verschilt, soms nog wel 'menselijk' is. Professoren hebben zelf vaak ook een enorme werklast, waardoor ze minder tijd voor hun studenten en PhD's hebben. Voor jou en mij des te meer reden om uit het universitaire systeem te stappen, want na de promotie ben je er dus nog niet zomaar vanaf. Ik heb echter ook les gehad van professoren die een evenwicht vonden. Één beklaagde zich over de last lezingen te moeten geven op festivals/evenementen, te moeten blijven publiceren. Vanwege de liefde voor zijn vak nam hij dat echter op de koop toe. Hij zag ook die lezingen en publicaties als een manier bij te dragen aan de gemeenschap van zijn vakgebied. Voor hem heb ik evenveel respect als voor jou, die dat alles achter je gelaten hebt. Ik kan me goed voorstellen dat jouw werk eveneens zwaar is. Hopelijk vind je een vervolg naar wens.

    BeantwoordenVerwijderen