“Ik voelde me een slaaf van mijn meester,” legt Timo uit. Na
mijn verzoek met hem te praten over zijn afscheid van de universiteit wilde hij
een paar dagen zijn gedachten ordenen en zijn verhaal op een rij krijgen. Nu,
op een zonnige decemberochtend, ontmoet ik hem voor zijn dienst als verkoper
van gepofte kastanjes op de Hannoverse kerstmarkt begint. Timo is afgestudeerd
filosoof en socioloog. Na lange tijd aan een universiteit gewerkt te hebben nam
hij afscheid. Inmiddels is hij medewerker bij verschillende horeca ondernemers.
“Voor het geld moet je het niet doen. Het loon dat ik
verdien is niet bepaald om over naar huis te schrijven. Het zijn bij dit werk
in het algemeen lange dagen en zeker de kerstmarkt is zwaar. We zijn hier vier
weken aan stuk geopend en ik ben in principe alleen op dit verkooppunt. Ik woon
hier niet in de buurt, dus mijn baas heeft een kamer voor me gehuurd. Daar
staan precies drie dingen die van mezelf zijn. Een asbak, een foto en een
wandkleed dat ik heb opgehangen om me een beetje thuis te voelen, want precies
dat onpersoonlijke stoort me zo in onze samenleving.”
Dat was ook precies de reden dat Timo zijn baan aan de
universiteit opgaf. “AIO’s en PhD-studenten zijn slaven van hun professoren. Ze
leven voornamelijk in hun bureau, beperken hun sociale leven, alles ten behoeve
van de goedkeuring van hun professor en de wetenschappelijke wereld. Er is geen
tussenmenselijk aspect meer aanwezig. Het gaat alleen maar om de bekendheid,
geld binnenhalen en je vooral nog een beetje meer kapot krijgen dan je lotgenoot
aan het bureau naast je.”
Op de vraag of dat in zijn huidige werk niet ongeveer
hetzelfde is hoeft hij niet lang na te denken.
“Natuurlijk is er hier ook sprake van het meester-slaaf
effect, want zo werkt onze maatschappij hoofdzakelijk. Ik ben voor mijn geld
afhankelijk van een werkgever, maar deze heb ik zelf uitgezocht, juist omdat
het tussenmenselijke voor hem ook belangrijk is. Maar ook daar blijven
negatieve dingen spelen. Zo heb ik een collega die een tweede baan bij een
andere werkgever heeft. Ik was wel eens bij een gesprek waarin de beide
werkgevers als het ware een discussie hebben gevoerd over wie haar zo groot en
goed en zelfstandig gemaakt heeft als ze momenteel is. Eerlijk gezegd, geen van
die beiden heeft haar gemaakt tot wie ze is, dat heeft ze zelf gedaan. Dat
soort dingen storen me dan wel. Toch is het veel positiever dan aan de
universiteit. Als ik hier de hele dag alleen zit komt mijn baas voorbij om me
een broodje te brengen. Dat telt.”
Het menselijke contact komt voor Timo echter niet hoofdzakelijk
vanuit zijn werkgever, wat ook in orde is.
“Gisteren was het zo grijs en regenachtig dat er bijna geen
bezoekers waren. Tegen het einde van de middag was ik het behoorlijk zat, maar
wist dat ik nog vijf uur moest tot sluitingstijd. Komt daar een kleine jongen
van een jaar of zes met zijn papa die per se kastanjes wil hebben. Hij vertelde
mij hele verhalen over kastanjes verzamelen en de herfst en kerst. Toen ze
verder gingen had ik weer een lach op mijn gezicht. Dat contact met mensen is
zo ontzettend belangrijk. Ook merk ik dat veel van mijn collega’s hier graag
voorbij komen om te praten. Hun verhaal doen als ze er doorheen zitten, of
gewoon even kletsen. Wat dat betreft is mijn plek hier een rustpunt voor mijn
collega’s. Hier is niet de stress die bij de anderen heerst, enerzijds omdat
alleen ik hier ben, anderzijds omdat ik niet de productiestress heb zoals
bijvoorbeeld in een bakker. Ik heb een maximum hoeveelheid die ik
tegelijkertijd kan produceren en meer niet. Dus als mensen even moeten wachten
vinden ze dat geen probleem, en geeft het de gelegenheid tot een gesprek.”
Alhoewel zijn huidige werk hem beter bevalt dan zijn
vroegere bezigheden op de universiteit is dit niet per se een eindstation voor
Timo.
“Zoals gezegd is dit geen licht werk. Dat merk ik op
momenten dat de menselijkheid hier een beetje wegvalt. Af en toe krijgt mijn
baas dollartekens in zijn ogen, wanneer de omzet goed is en alles goed loopt.
Dan maakt hij terloops een opmerking in de trant van ‘elke keer dat iemand naar
het toilet gaat kost me dat 12 euro’. Dat doet me denken aan mijn tijd aan de
universiteit waar precies die mentaliteit heerste: elk moment dat je niet werkt
kost je geld en kansen de beste in je vakgebied te worden. Gelukkig is hem ook
duidelijk dat op zo'n moment een tweede persoon inhuren noodzakelijk is.
Het werk hier is niet iets dat ik per se doe omdat ik zo
graag kastanjes verkoop, of champignons bak, of wat dan ook. Het gaat om de
mensen die ik ontmoet. Ik geloof dat juist dat aspect de zwaarste momenten, in welke situatie dan ook, dragelijk maakt.”
Mooi te zien hoe je je een eigen weg baant, Timo. Dat slaafse en die jachtige werkdruk heeft mij ook sinds het begin van m'n studie van de ambitie tot promoveren weggehouden. Het is zo naar de hele dag opgesloten te zijn tussen vier muren en dan vraag je je af: waartoe eigenlijk? Je levert enkel nog iets dat de naam van het instituut zal vergroten, niet iets dat je aan het hart gaat. Ik denk echter wel dat de omgang professor-PhD van instelling tot instelling behoorlijk verschilt, soms nog wel 'menselijk' is. Professoren hebben zelf vaak ook een enorme werklast, waardoor ze minder tijd voor hun studenten en PhD's hebben. Voor jou en mij des te meer reden om uit het universitaire systeem te stappen, want na de promotie ben je er dus nog niet zomaar vanaf. Ik heb echter ook les gehad van professoren die een evenwicht vonden. Één beklaagde zich over de last lezingen te moeten geven op festivals/evenementen, te moeten blijven publiceren. Vanwege de liefde voor zijn vak nam hij dat echter op de koop toe. Hij zag ook die lezingen en publicaties als een manier bij te dragen aan de gemeenschap van zijn vakgebied. Voor hem heb ik evenveel respect als voor jou, die dat alles achter je gelaten hebt. Ik kan me goed voorstellen dat jouw werk eveneens zwaar is. Hopelijk vind je een vervolg naar wens.
BeantwoordenVerwijderen