Het streven naar
het optimaliseren van onze prestaties lijkt in onze samenleving zijn tol te
eisen. Dit streven lijkt dan ook in alles doorgesijpeld te zijn.: werk,
privéleven, sport, politiek, onze economie. Veel mensen klagen dan ook over de
hoge druk die zij ervaren in het dagelijks leven: dat zoveel moet, dat we
zovéél moeten en dit vooral ook zo goed mogelijk.
Vroeger, in een
meer hiërarchische samenleving, konden we als gehoorzaamheidssubject onvrede
van welke soort dan ook afschuiven op onze heer en meester, onze baas, onze
ouders. Nu zijn we prestatiesubjecten: we hebben de omslag gemaakt van
ondergeschikten naar zogenaamde ‘high-potentials’. We zijn overgeleverd aan de
overmaat aan positiviteit, aan de bergen mogelijkheden. Het ontbreekt ons
echter aan enige soevereiniteit. We geloven controle te hebben over onszelf,
maar dit is een illusie, aangezien we onszelf vrijwillig uitbuiten zonder enige
dwang van buiten. We moeten de beste, de slimste, de meest succesvolle zijn. We
hebben immers de mogelijkheden daartoe! Dit maakt ons als moderne mens zowel
dader en slachtoffer van onze eigen uitputtingsslag. De mens is de ondernemer
van zichzelf, maar daarmee schuldig aan zijn eigen ondergang
Als
prestatiesubject hebben we alleen onszelf, en kunnen dus ook alleen onszelf de
schuld geven van onze onvrede en vermoeidheid. Voor het eerst in onze
geschiedenis zijn we op onszelf en het eigen initiatief aangewezen, we voelen
de verplichting onszelf te worden De ander speelt een minimale rol in ons leven
en dat maakt ons eenzaam en afgesneden van de samenleving. Depressie is een
weerspiegeling van een mens die met zichzelf in strijd is. Omdat we alleen aan
onszelf verantwoording moeten afdragen vallen vrijheid en dwang samen. De
presterende mens lijkt depressief te worden op het moment dat hij niet meer kan
kunnen. Op het moment dat een mens denkt dat niets meer mogelijk is, in onze
samenleving die geloof dat niets onmogelijk is.
Depressieve
vermoeidheid is dan ook een positieve vermoeidheid: een eenzame aangelegenheid,
die individu voor individu treft en op die manier vereenzaming en isolement in
de hand speelt. Een depressieve vermoeidheid is gewelddadig doordat ze elke
vorm van gemeenschap en samenzijn vernietigt. Ze sluit de wereld af en stoot
deze af.
De
focus op moeten presteren laat weinig ruimte meer voor verdieping. We
verspreiden onze capaciteiten over verschillende terreinen om in zoveel
mogelijk zo goed mogelijk te zijn. Wanneer we het ene geleerd hebben gaan we
het liefste zo snel mogelijk door naar het volgende, om ons continu te
verbeteren. We zijn op dit moment niet in staat tegen prikkels in te gaan of
nee te zeggen tegen zaken die van buiten komen. Alle ruimte voor overdenking en
beschouwing wordt in onze maatschappij volgestopt met smartphones, notebooks,
werken in de trein, zakelijke gesprekken tijdens het autorijden, en ga zo maar
door. We zijn nog niet begonnen met het verwerken van de ene prikkel, of de
andere vliegt ons alweer om de oren. We zijn zo vermoeid dat we de prikkels van
buiten niet meer kunnen negeren of blokkeren. We reageren ongeduldig en
hyperactief op alles wat onze richting op komt. Want we willen toch niet een
mogelijkheid missen? Het is echter een illusie te denken dat deze overmaat aan
impulsen achternagaan een vorm van vrijheid is, omdat het blind volgen van
impulsen zonder keuze gebeurd. We reageren in een reflex, zonder enige keuze.
De
vraag blijft echter hoe we onszelf uit deze cirkel van zelf opgelegde dwang
krijgen. Of misschien is de daaraan voorafgaande vraag zelfs of we überhaupt
uit deze cirkel willenkomen. Het
intuïtieve antwoord op deze vraag lijkt dat het van belang is een gezonde
samenleving te creëren. Een samenleving die niet positief vermoeid is, maar het
gevoel heeft zich de tijd en rust te mogen
gunnen om meer vrede te ervaren.
Deze positieve vermoeidheid staat in contrast met de moeheid van de negatieve potentie, de wij-moeheid, zoals bijvoorbeeld plaatsvindt
tijdens de sabbat, de dag van niet-doen. Dergelijke momenten of dagen bevrijden
de mens van elke vorm van doen, van elke zorg. Negatieve moeheid kan de mens
dichter tot zichzelf en anderen brengen, vrede en rust brengen. Het is de
afwezigheid van prikkels en impulsen van buitenaf. Het is tijd en ruimte voor
herstel, samenzijn en rust.
Oftewel,
een mooi streven lijkt een samenleving waarin wij als mensen vrij zijn van onze
eigen dwang, ons kunnen verbinden met anderen en de wereld om ons heen en
bovendien de ruimte hebben om uit te zoeken wat voor ons als individu van belang is. Want wanneer we weten wat voor ons zelf belangrijk is kunnen we dit nastreven, energie daaruit halen.
Het zou ons de mogelijkheid geven impulsen te filteren, uit te zoeken waar we
in willen investeren, in plaats van alles aan te grijpen. Op deze manier kunnen
we een samenleving, of op kleinere schaal een leven, creëren dat minder in het
teken staat van ziekte en dwang, maar van welzijn en keuze. Het zou ons een
nieuwe interpretatie van ‘yes we can’ kunnen geven. Namelijk dat we kunnen doen
wat we willen, wat ons gelukkig
maakt. Niet wat we denken te moeten, wat we blijven nastreven zelfs wanneer we
merken dat het ons afbreekt, ons ziek maakt en ons uiteindelijk een infarct van
de ziel oplevert. Niet een leven lijden, maar een leven leiden. Niet omdat we
moeten, maar omdat het goed doet.
Het
klinkt als een grote opgave, je los te maken van alles wat we moeten, toch
lijkt het niet onmogelijk. Daarom werk ik momenteel aan een interviewreeks met
mensen die, op wat voor manier dan ook, gebroken hebben met het gevoel te ‘moeten’. En precies iets anders hebben gedaan dan van hen verwacht werd.
Interessant weblog. Ik verwijs ook graag naar een interview dat ik hield met Jeroen van Baar, die 'de Prestatiegeneratie' schreef.
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.thoroughquestions.com/interviews/de-academische-hunger-games
Ik kan het boek 'Leve de vrijheid, hoe ontkom ik aan de cultuur van het moeten' van Tom Hodgkinson van harte aanbevelen.
BeantwoordenVerwijderen